10 Mei 1940

Wanneer kort na middernacht het alarm binnenloopt bevindt nagenoeg de voltallige 11Div zich in het Kamp van Beverlo te Leopoldsburg. Aangezien het Kamp van Beverlo zich ten noorden van het Albertkanaal bevindt, en bijgevolg aan de verkeerde kant van de Dekkingsstelling lag, voorzag het oorlogsplan dat het kamp in geval van alarm onmiddellijk ontruimd moest worden.

De troepen die zich bij het uitbreken van de Duitse inval nog in het Kamp van Beverlo bevinden moeten zich onmiddellijk  in veiligheid stellen achter de Dekkingsstelling. De manschappen maken zich dan ook onmiddellijk klaar voor de afmars richting Kwaadmechelen om het Albertkanaal over te steken en naar het westen te marcheren. Van zodra het dag wordt, vallen Duitse Stuka duikbommenwerpers het kamp aan en maken daarbij naast enkele slachtoffers heel wat materiële schade. Het regiment zet zich zo snel mogelijk op weg.

De laatste eenheden van de 11Div steken rond 16u00 het Albertkanaal over. De regimenten zoeken vervolgens kantonnementen op ten noordwesten van Diest en houden er halt tot de nacht valt.

Het 20Li kantonneert te Zichem en Molenstede.

11 MEI 1940

De mars naar de K.W. Stelling wordt nog tijdens de nacht van 10 op 11 mei hervat. De divisiestaf realiseert zich immers dat door het Duitse luchtoverwicht verplaatsingen overdag te veel gevaar opleveren en wil niet langer afwachten alvorens verder te marcheren.

Het 20Li zet koers naar Gelrode. De colonnes komen tijdens de namiddag aan. Er wordt halt gehouden en gerust tot de duisternis valt. Vervolgens gaat het regiment weer de baan op.

12 MEI 1940

De derde etappe brengt het 20Li tot op de K.W. Stelling. Via Werchter, Haacht en Keerbergen wordt naar Peulis gemarcheerd. Nog voor de ochtend neemt het regiment zijn ondersector over op de rechterflank van de 11de divisie. De K.W. Stelling, ook wel Weerstandsstelling genoemd, bestond uit één of twee rijen gevechtsbunkers en waar mogelijk werden kanalen, spoorwegbermen en overstromingsgebieden geïntegreerd in de stelling. Waar een sterke hindernis voor handen was volstond één rij bunkers, in open terrein waar men geen gebruik kon maken van hindernissen werd een tweede lijn bunkers aangelegd. Belangrijke plaatsen werden met bijkomende gevechtsbunkers beschermd en uitgebouwd tot anti-tankcentra. Een honderdtal meter voor de bunkers werden talrijke hindernissen zoals prikkeldraadversperringen, antitankgrachten en Cointot-elementen aangebracht. De constructiewerken op de K.W. Stelling werden voor de oorlog uitgevoerd.

Het 20Li vormt het meest zuidelijke infanterieregiment van het IIde legerkorps en gaat ten oosten van Bonheiden in stelling. De ondersector strekt zich uit van de Vogelstraat nabij Putte over Schriek en de Krekelbeek tot in Muizen. Het IIde en het IIIde bataljon vormen de eerste linie. Het Iste bataljon bezet het tweede echelon. De commandopost komt in het rusthuis Maria-Ter-Heide te staan.

13 MEI 1940

Het 20Li blijft op post op de K.W. Stelling. De uitbouw van de stellingen wordt onverwijld verder gezet. Af en toe zijn er nutteloze geweerschoten te horen wanneer vermeende Duitse parachutisten waargenomen worden.

14 MEI 1940

De werken aan de stellingen worden beëindigd. De bataljons blijven op hun posities. Het peloton verkenners bezet twee vaste uitkijkposten: een op de weg van Mart naar Ottershoek een een op de weg van Weynes naar Koolhof. De bagagecolonne staat nu nabij het kasteel van Zellaar. De medische hulppost van het regiment is opgesteld op een boerderij op zo'n 1200m ten noordoosten van de kerk van Bonheiden.

15 MEI 1940

De eerste Duitse troepen duiken op aan de K.W. Stelling. Het komt echter niet tot een aanval in de sector van de 11de infanteriedivisie. Wel melden vluchtelingen aan het I/20Li dat de vijand Beerzel en Putte ingenomen heeft. De Duitse artillerie beschiet met grote tussenpozen de toegangswegen naar de ondersector van het 20Li. Hier en daar volgen korte schermutselingen en wordt even heen en weer geschoten.

16 MEI 1940

De Duitsers bezetten tijdens de nacht het Weyneshof en maken rond 04u00 contact met het II/20Li. Een viertal mitrailleurs vuren op de Belgische linies. De beschietingen worden regelmatig herhaald.

Rond 17u40 slagen de Duitsers er in om te Weynes een gat van een meter of drie te maken in de Cointet hekkens. Het II/20Li laat zijn mortieren op het nabijgelegen stuk bos vuren en vraagt steun aan bij het III/9A. De kanonnen komen even later tussen beide. Ter beveiliging van de opening worden drie C47 anti-tankkannonnen opgesteld. Enkele bomen worden omgehakt om het gat te dichten. De vijand breekt rond 19u00 het contact weer af.

Het regiment vat de terugtocht naar het westen aan vanaf 22u00. In de volgorde Iste, IIIde en IIde bataljon trekken de troepen terug via "Het Witte Paard" richting Bonheiden en Mechelen. Luitenant-kolonel Arnalsteen vormt de achterhoede.

17 MEI 1940

Het regiment moet zich aan het Kanaal Gent-Terneuzen gaan opstellen. De verplaatsing zal te voet gebeuren in drie etappes. De eerste nacht moet het Kanaal van Willebroek overgestoken worden. Dit gebeurt rond 06u00 wanneer de colonnes te Kapelle-op-den-Bos de waterweg kruisen. De troepen bereiken twee uur later het dorp Londerzeel waar de rest van de dag gerust wordt.

Tijdens de nacht van 17 mei moet men over de Dender en de Schelde. De colonnes verlaten Londerzeel vanaf 22u15

18 MEI 1940

Het regiment steekt rond 06u20 de Dender over te Denderbelle en houdt opnieuw halt om de volgende nacht af te wachten.

De laatste nacht is voorzien voor het derde stuk van de tocht naar de nieuwe eindbestemming te Doornzele.

19 MEI 1940

De Belgische verdedigingslinie aan het Kanaal Gent-Terneuzen neemt haar definitieve vorm aan. In het noorden bewaakt de 1ste cavaleriedivisie de sector rond Terneuzen. In het centrum ligt het Vde legerkorps met de 17de en 6de infanteriedivisies. Het zuidelijke deel van het kanaal is voor rekening van het IIde legerkorps met de 13de en 11de infanteriedivisies.

Het regiment bereikt na aan derde nachtmars het dorp Doornzele maar wordt vervolgens doorgestuurd naar Langerbrugge.

Het 20Li krijgt de ondersector tussen Langerbrugge en de Gentse ringvaart toewezen en zal vuursteun ontvangen van de II/9A die bij Kruisken in stelling is gegaan.

20 MEI 1940

Het 20Li blijft in stelling tussen Langerbrugge en de Gentse ringvaart. In de ondersector van het regiment blijft het relatief rustig.

Bij een incident op het grondgebied van Evergem vallen twee doden en een gewonde, die later ook te Brugge zal overlijden.

Meer over deze slachtoffers klik hier .

 

Bij een incident op het grondgebied van Evergem vallen twee doden en een gewonde, die later ook te Brugge zal overlijden.

Hierbij werd ook mijn vader gewond en afgevoerd.

Lees zijn verhaal verder onder rubriek - Oorlogsslachtoffer .

21 MEI 1940

Ook op 20 mei wordt geen contact gemaakt met de vijand langsheen het Kanaal Gent-Terneuzen. Wel wordt even voor 20u00 gemeld dat een Duits vliegtuig binnen de linies van het regiment is neergeschoten. Er zouden twee parachutes gezien zijn.

22 MEI 1940

Het Belgische opperbevel besluit tijdens de nacht van 21 op 22 mei om de stelling van het Kanaal Gent-Terneuzen te laten verlaten, maar dringt er op aan de tegenstand zo lang mogelijk vol te houden en de laatste elementen pas terug te trekken tijdens de nacht van 23 op 24 mei om eerst nog het depot te Eeklo te kunnen leegmaken. Het 20Li blijft die dag op post, maar maakt zich vanaf de late middag klaar voor de aftocht naar het Afleidingskanaal van de Leie.

Vanaf 10u45 signaleert het 20Li geweervuur met automatische wapens vanuit Oostakker. Om 14u15 wordt een patrouille uitgestuurd naar de oostelijke kanaaloever om de dorpsrand van Oostakker te gaan verkennen. De patrouille blijft tot ongeveer 22u00 in en om Oostakker. Er zijn geen Duitsers te bespeuren en er wordt besloten dat de vijand slechts een vijftiental wielrijders vanuit Terdonk naar Oostakker had gestuurd om het dorp te gaan verkennen. Oostakker ligt duidelijk niet in de opmarsroute naar de kanaaloever.

23 MEI 1940

Het regiment blijft zijn stellingen langsheen het Kanaal Gent-Terneuzen verder bezetten. Het blijft relatief kalm bij het 20Li.

24 MEI 1940

Tijdens de nacht van 23 op 24 mei wordt het Kanaal van Terneuzen verlaten om nieuwe stellingen in te nemen aan het Afwateringskanaal van de Leie.

Het regiment bevindt zich nog steeds binnen de zone van ons IIde legerkorps dat verantwoordelijk wordt voor de verdediging van het gedeelte van het Afleidingskanaal van de Leie dat zich uitstrekt van de omgeving van Langestraat in het noorden tot het Kanaal Gent-Brugge in het zuiden. Deze zone is verdeeld in twee sectoren: de 12de infanteriedivisie verdedigt de noordelijke sector en de 11de infanteriedivisie de zuidelijke sector. Bij de 11de divisie worden het 14Li en het 20Li langsheen de kanaaloever geplaatst en krijgt het 29Li het tweede echelon toegewezen.
Het 20Li graaft zich in na een vermoeiende nachtmars tussen Zomergem en het Kanaal Gent-Brugge.

De Duitsers volgen de Belgische troepen echter op de hielen en rukken bijzonder snel op naar het Afleidingskanaal. Terwijl het 20Li geen contact zal krijgen in haar nieuwe ondersector, tracht de vijand reeds vanaf de late namiddag rond Ronsele een nieuwe doorbraak te forceren. Verder naar het noorden toe, tracht de vijand ook bij de brug van Balgerhoeke het kanaal over te steken.

25 MEI1940

De posities binnen de zone van het IIde legerkorps blijven ongewijzigd. In de noordelijke sector van de zone van het legerkorps slagen het I/22Li en het eskadron wielrijders van de 12de divisie er in om de vijand van de westelijke kanaaloever te verjagen. Aan het eind van de dag heeft het IIde legerkorps weer de volledige controle over de haar toegewezen zone.
Het 20Li blijft op zijn nieuwe stellingen tussen Zomergem en het Kanaal Gent-Brugge.

26 MEI 1940

De Duitsers vallen de Belgische linies langsheen het Afleidingskanaal van de Leie op meerdere punten aan. Zowel ten noorden als ten zuiden van Balgerhoeke vinden in de zone van ons Vde legerkorps twee oversteken plaats. Ook in de zone van ons IIde legerkorps komt het tot een nieuwe aanval over het kanaal.
In de sector van de 12de infanteriedivisie wordt rond 17u00 het 23Li het kanaal overgestoken tegenover Oostwinkel. Wat later volgt ook nabij Ronsele een oversteek bij het 2Li. De Wehrmacht slaagt er in een bruggenhoofd uit te bouwen. Het II/22Li en het III/22Li worden als eerste naar voren gestuurd om een tegenactie uit te voeren. De 11de divisie moet ter hulp komen en stuurt het III/29Li naar de sector van de 12de divisie. Rond middernacht wordt dit bataljon gevolgd door het I/29Li.

27 MEI 1940

Het 20Li blijft voorlopig nog op post aan de kanaaloever, maar elders in de sector van de 11de divisie vallen steeds meer verontrustende berichten te horen. Het 29Li is van het tweede echelon van de divisie naar het noorden gestuurd de zwaar gehavende 12de divisie te gaan ondersteunen, maar de Belgen kunnen er het tij niet keren. Ten gevolge van deze verplaatsing, zijn het I/14Li en het II/14Li van oever van het Afleidingskanaal weggehaald om een nieuw tweede echelon te vormen. Bij de 11de Infanteriedivisie blijven nog slechts het III/14Li en het ganse 20Li aan hun stellingen aan het kanaal vastklampen.

Nog tijdens de voormiddag vraagt het IIde legerkorps de toestemming aan het Groot Hoofdkwartier om de 11de divisie gedeeltelijk terug te trekken over het Kanaal Gent-Brugge. Enkele uren later volgt dan ook het bevel tot de aftocht. Tegen 17u00 bevindt het hoofdkwartier van de 11de divisie zich te Beernem en wordt ook het 20Li van de kanaaloever teruggeroepen. Het regiment steekt tijdens de nacht het Kanaal Gent-Brugge over en hergroepeert zich ten zuiden van Beernem.

28 MEI 1940

Het 20Li capituleert op de zuidelijke oever van het Kanaal Gent-Brugge tussen Beernem en Oostkamp.